Nederland is een rivierenland.
De Rijn domineert met zijn drie takken IJssel, Waal en Nederrijn/Lek het landschap in Oost en Midden Nederland.
“HOOGWATER”
Een boerenbedrijf in de uiterwaarden is af en toe een echte uitdaging.
Hieronder eenzelfde boerderij in de Fraterwaard, het gebied net ten oosten van het Rhederlaag recreatiegebied
op 31 maart 2001 in een periode van ‘normaal’ hoogwater.
Diezelfde boerderij een paar maanden later: op 23 mei 2001.
“RUIMTE VOOR DE RIVIER”
Hoogwater in de grote rivieren
Bewoners langs deze rivieren hebben de afgelopen jaren een paar keer het water tot zeer hoog aan de dijken zien staan.
In 1993 en 1995 werd het rivierengebied opgeschrikt door een hoogwatergolf op de Rijn. De golf van 1995 bleek de hoogste sinds 1926.
Ongeveer 250.000 mensen werden uit voorzorg geëvacueerd omdat getwijfeld werd aan de stabiliteit van de dijken die door de lange duur van de hoogwatergolf verzadigd raakten.
Het ging gelukkig niet mis en de polders achter de dijken ontsnapten te nauwernood aan een overstromingsramp.
Dijkversterking
Er werd vervolgens een “Deltaplan Grote Rivieren” opgezet waarbij de dijken systematisch zijn versterkt.
Dat Deltaplan was een inhaalslag. De meest verzwakte dijken zijn met spoed versterkt.
Inmiddels is deze dijkversterking langs de rivieren afgerond.
Maar voor blijvende bescherming zijn meer maatregelen nodig.
De dijken niet steeds opnieuw kunnen worden verhoogd. Hoe hoger de dijk is, hoe ernstiger de gevolgen zijn bij een eventuele doorbraak.
Oplossing van het Rijk
De regering heeft daarom besloten dat de rivieren meer ruimte moeten krijgen.
Dit is vastgelegd in de beleidslijn: “Ruimte voor de Rivier” en in “de vierde nota waterhuishouding”.
Project Ruimte voor Rijntakken
In Midden en Oost Nederland wordt dit beleid uitgewerkt in het project: “Ruimte voor Rijntakken”.
Hierbij is onderzocht of en hoe een hogere waterafvoer veilig kan worden opgevangen zonder een nieuwe ronde dijkversterking.
Deskundigen verwachten dat de zogenaamde “maatgevende afvoer” (de maximale afvoer waarop de hoogte van de dijken wordt berekend) in het jaar 2001 van ongeveer 15.000 m³ water per seconde naar 16.000 m³ per seconde moet worden bijgesteld.
We hebben het hier over de hoeveelheid water die bij Lobith via de Rijn ons land binnenkomt.
Normaal komt er gemiddeld 2.300 m³ per seconde ons land via de Rijn binnen.
In het jaar 1995 was dit tijdens de hoogwaterperiode 12.600 m³ per seconde.
Voor de toekomst wordt verwacht dat gerekend moet worden met een afvoer bij Lobith van 18.000 m³ per seconde.
Voorgestelde maatregelen
Het blijkt dat er verschillende mogelijkheden zijn om een hogere waterafvoer op te vangen zonder dat de dijken hoeven te worden verhoogd.
Een van deze maatregelen is het verlagen van de uiterwaarden. Het uitvoeren van deze maatregel kan ingrijpende gevolgen hebben voor het gebied.
Andere maatregelen zijn het verwijderen van obstakels zoals kades, brughoofden en hoogwatervrije terreinen.
Verder is het in theorie ook mogelijk om het “zomerbed” van de rivier (dat deel waar altijd water in blijft staan), te verdiepen en opvangbekkens aan te leggen waar een deel van het water in die kritieke periode wordt opgevangen.
Het gaat dan om een gebied dat als noodmaatregel heel bewust onder water wordt gezet, met alle gevolgen voor de mensen die daar wonen.
Alternatieven voor een veilige afvoer van 16.000 m³ per seconde.
Beslissing
Uiteindelijk zal door de regering een keuze gemaakt worden van een pakket van maatregelen op basis van een zo gunstig mogelijke verhouding tussen de kosten en de hoeveelheid “waterstandsdaling”.
We hebben het dan eigenlijk over een verlaging van de hoogste waterstand in de rivier met circa 20 -30 cm.
Gedacht wordt aan een uitvoering in de periode tot 2015.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:
Rijkswaterstaat directie Oost Nederland
Postbus 9070
6800 ED ARNHEM
tel. 026-3688601
“KOPPENWAARD”
Een nieuwe (in)richting voor de Koppenwaard?
Het buitendijks gebied ten westen van de camping De Honingraat is bekend onder de naam: De Koppenwaard.
In dit circa 120 hectare grote en inmiddels sterk verwilderde uiterwaardengebied staat een verlaten steenfabriek. Dit is het decor voor een levendige discussie over de “meest gewenste” toekomstige inrichting van dit gebied.
De steenfabriek (paars in de onderstaande figuur) is in procedure om aangewezen te worden als rijksmonument. Een belangrijk uitgangspunt voor de bescherming van de steenfabriek is vervolgens een goede nieuwe bestemming.
Hierbij vindt ook restauratie plaats, een positieve ontwikkeling waar eenieder achter staat.
De plannen gaan echter verder….
Niet alleen de steenfabriek maar gehele gebied zou kunnen worden aangepakt.
En juist dit is de bron van een groot verschil van inzicht tussen de voor- en tegenstanders van de wijziging van de huidige situatie.
Voorstanders
Er is een plan om het kleidek tijdelijk te verwijderen en daarna tot bepaalde diepte het zand af te graven. Het zand wordt verkocht door de zandwinner.
Volgens dezelfde afspraak als bij de ontzanding van de Vaalwaard wordt hierbij door de ontzander een bepaald bedrag gestort in het ontzandingsfonds van de gemeente Angerlo.
Dit fonds dient voor het verbeteren van de inrichting van het gehele gebied rondom het Rhederlaag.
Het na het afgraven van het zand ontstane gat wordt vervolgens gevuld met specie (bijvoorbeeld het slib dat bijvoorbeeld bij het verdiepen of verbreden van de IJssel wordt afgegraven).
Daarna wordt het kleidek weer aangebracht en geeft men het gebied de vorm die goede kansen biedt voor een zo natuurlijk mogelijke (her)ontwikkeling.
Dit geheel wordt ook wel “omputten” genoemd.
Terloops zal ook een oude stortlokatie met sterk verontreinigde grond worden gesaneerd.
De gemeente heeft hierbij met de ontzander afgesproken dat naast de saneringskosten ook alle plankosten voor rekening van de ontzander zullen komen.
Tegenstanders
Met name de bewoners uit de directe omgeving, verenigd in de Lathumse werkgroep Koppenwaard, hebben grote bezwaren tegen de voorgenomen veranderingen.
Zij vragen zich serieus af of dit gebied niet in de huidige vorm vanuit landschappelijke en cultuurhistorische overwegingen juist beschermd moet worden.
De Koppenwaard is het enigste stukje oud cultuurlandschap wat er nog rond Lathum rest.
Met name het argument van de voorstanders dat deze verandering ten goede komt aan de “ruimtelijke kwaliteit” wordt door de werkgroep sterk in twijfel getrokken.
“En voor het opvangen van meer water ten behoeve van de beleidslijn “Ruimte voor de rivier” is het gepresenteerde plan ook niet nodig. Met het eenvoudig afgraven van wat kades en oude strangen is ook dat doel snel en goedkoop te realiseren.”
Onderzoek heeft aangetoond dat het bodemmateriaal nu varieert van klasse 0 (niet verontreinigd) tot klasse 4 (zwaar verontreinigd).
Een stort van specie vanaf klasse 2 is slechts mogelijk indien een zogenaamde Milieu Effect Rapportage (MER) wordt opgesteld alvorens tot uitvoering kan worden overgegaan.
Juist het omzeilen door de ontzander van die verplichte MER door heel slim in dit gebied maximaal klasse 2 specie te bergen is de tegenstanders een doorn in het oog…